Dakmoerbei vruchtdragend
De Dakmoerbei is binnen de dakbomen een bekende verschijning. Door zijn grote blad zorgt deze dakboom voor een dichte bescherming. In de lente bloeit de Morus platanifolia met witte bloemen. Hierna vormt hij kleine rode vruchtjes. Ze smaken zuur/zoet en hebben hierdoor een fijne smaak.
De Dakmoerbei vruchtdragend komt oorspronkelijk uit het Middellands zeegebied maar gedijt in ons land ook zeer goed. De Dakmoerbei Vruchtdragend groeit oorspronkelijk met een brede kroon en is daardoor zeer geschikt als Dakboom. In het voorjaar groeien er lichte groene brede bladeren aan de boom. Aan deze Dakmoerbei zullen vruchtjes groeien die lijken op frambozen. De vruchtjes zullen tussen juli en september rijpen. De vruchten van de Moerbei zijn eetbaar. Houd er rekening mee dat de vruchten van de Moerbei vlekken op je straatwerk maken. Liever geen vruchten aan je Dakmoerbei, koop dan de Dakmoerbei Fruitless.
In de herfst verliest de boom langzaam zijn bijna niet verkleurde blad. De vorm van de Dakmoerbei ontstaat doordat tijdens de groei de top is omgebogen zodat de zijtakken horizontaal gaan groeien. Om de takken goed te kunnen leiden word er bovenaan de boom een frame geplaatst. Zo ben je verzekerd van een prachtige dichte groene parasol.
Naam | Morus platanifolia |
---|---|
Kroon | Dak |
Bladkleur | Groen |
Groenblijvend | Nee |
Bloeikleur | Groen |
Bloeitijd | Mei, Juni |
Vruchten | Rode eetbare vruchtjes |
Giftigheid | Niet giftig |
Snoeiperiode | November tot Februari |
Grondsoort | Alle - goed doorlatend |
Groeisnelheid | Gemiddeld |
Windbestendigheid | Matig |
Winterhardheid | Goed |
Biodiversiteit | Vogels |
Toepassing | Grote en Kleine Tuinen |
Pot, Kluit, Kale wortel | Pot/Kluit |
Onderhoud
De Dakmoerbei vruchtdragend word ongeveer 3 meter hoog en krijgt een steeds meer knoestige stam. De Dakmoerbei vruchtdragend moet je minstens 1 keer per jaar snoeien. Doe dit bij voorkeur meteen na het vallen van het blad, of in maart. Je mag de Dakboom niet snoeien wanneer het vriest. Wanneer je de Dakmoerbei vruchtdragend gaat snoeien knip je de takken die aan de hoofdtak groeien terug. Je knipt niet de hoofdtak zelf. Wanneer je de takken niet geheel terug snoeit zal de boom zich dicht vertakken.
Water geven
De vruchtdragende Dakmoerbei kan prima groeien op droge plaatsen. Toch adviseren wij het om, vooral de eerste maanden na de aanplant, hem regelmatig te voorzien van water. Zo heeft de boom genoeg tijd om goed te kunnen wortelen. Na deze periode is het belangrijk om vooral bij zomerse temperaturen water te geven.
Hoe te planten
De Moerbei staat het liefst op kalkhoudende zandgrond of kleigrond.
1. Graaf een ruim plantgat waar het wortelgestel of kluit van de Dakmoerbei makkelijk in past. Indien er een harde laag in de grond zit is het beter deze te verwijderen zodat er geen water in het plantgat blijft staan.
2. Bij bomen met een kluit mag de ijzeren korf of jute zak nooit verwijderd worden. Wanneer je dit wel doet bestaat de kans dat de kluit uit elkaar valt en het wortelgestel beschadigd. Hierdoor vervalt tevens de garantie. Een pot, emmer of plantzak (zwart), moet wel verwijderd worden voor aanplant.
3. Plant de Dakmoerbei op de juiste diepte. Je kunt dit zien doordat de stam die in de grond heeft gestaan een andere kleur heeft dan er boven. Wanneer dit niet duidelijk is de boom net met de wortels onder de grond plaatsen.
4. Mocht de grond erg nat zijn dan is het verstandig om drainage aan te leggen. Als dit niet mogelijk is, dan kun je het beste de boom iets hoger planten (terpje). De boom staat dan met de wortels voor de helft in het plantgat en voor de helft erboven.
5. Vul nu het gat aan met een halve zak aanplantgrond en de uitgegraven grond, het beste is om dit samen te mengen. Zorg dat alle wortels bedekt zijn. Stamp voorzichtig de grond rond de boom aan. Geef tevens de boom nu water, zodat de wortels zich vol kunnen zuigen.
6. Plaats vervolgens 2 boompalen naast de Dakmoerbei om scheefwaaien of afscheuren van de wortels te voorkomen. De palen 30 tot 40cm van de boom af zetten. Plaats de palen door middel van een grondboor voor minimaal 1/3 in de grond en sla deze nog is goed na met een grote hamer. Wanneer je ervoor kiest 1 boompaal te plaatsen, plaats je deze dan aan de windkant.
7. Verbind nu de palen met de boom door middel van boomband en nagels.
