Osmanthus Ilicifolius

Dankzij de rustige groei van de Schijnhulst is de nodige verzorging minimaal. De hulst kan op elke grond soort goed gedijen maar staat het liefst op een vochtige, goed doorlatende grond. De hulst kan één keer per jaar gesnoeid worden na de bloei. Hierdoor wordt de bloei van het opvolgende jaar gestimuleerd. Ook zal de haagplant hierdoor dichter gaan groeien.

Vooral in de begin periode na aanplanten is het raadzaam om de Schijnhulst regelmatig water te geven. Bij droogte van langer dan een week kun je één emmer water rustig over de grond gieten. Hoe warmer het is, hoe meer water de plant nodig heeft. Geef nooit meer dan 2 tot 3 keer per week water. Na de eerste periode na aanplanten hoef je alleen nog maar water te geven tijden extreme droge en warme perioden.

De Schijnhulst staat het liefst op een vochtige, goed doorlatende grond maar kan op elke grond soort gedijen. De hulst staat graag op een zonnige of halfschaduw standplaats op een beschutte plek. Om de wintergroene haagplant succesvol te planten dient u een gat te graven dat net iets groter en breder is dan de wortels of de kluit van de plant. Meng de uitgegraven grond met een halve zak aanplant grond. Hiermee vult u het aanplantgat van de hulst mee op. Druk de grond daarna goed aan en geef voldoende water.